Belgische monarchie
België vormde een groot land samen met het Koninkrijk der Nederlanden.
Meer dan 70 procent van de inwoners bestond dus uit Nederlandstaligen.
De Belgische adel, daarentegen, was hoofdzakelijk Franssprekend.
Bovendien was België een katholiek land, trouw aan de kerk van Rome, in tegenstelling tot het protestante Nederland.
Deze situatie droeg bij tot het prerevolutionair klimaat tegen het Hollandse bewind.
De bom barst in 1830 en België scheurde zich af en koos voor een constitutionele monarchie.
De prille natie moest nu een staatshoofd zien te vinden dat diplomatiek neutraal was.
De eerste kandidaat was de Belgische regent Surlet de Chokier en de prins de Mérode volgde in oktober 1830; zij weigerden beiden de troon te aanvaarden.
Daarna viel het oog op Leopold van Saksen-Coburg-Saalfeld, weduwenaar aan het Britse Hof.
Voor velen was hij in de 19de eeuw een logische keuze om de onafhankelijkheid van België te waarborgen.
Hij aanvaarde de Belgische kroon, legde op 21 juli 1831 de eed af als eerste Koning der Belgen en regeerde onder de naam Leopold I.
De nieuwe koning kreeg algauw te maken met zijn noorderbuur; Willem I stuurde troepen naar België tijdens de Tiendaagse Veldtocht en weigerde het nieuwe koninkrijk te erkennen.
De Nederlanders versloegen aanvankelijk het Belgische leger in slechts tien dagen.
Leopold kon echter rekenen op de steun van zijn familie in Engeland en van zijn schoonvader, Koning Louis-Philippe.
Nu het Engelse en vooral het Franse leger oprukte, wilde de Prins van Oranje voorkomen dat er gevechten zouden plaatsvinden met de Fransen.
Na een interventie van een Engelse minister werd op 12 augustus 1831 al een wapenstilstand gesloten. Uiteindelijk werd Willem I verplicht België te erkennen.
Het Verdrag van Londen (1839) bezegelde definitief de onafhankelijkheid van België. Þ Lees verder
Bron: Wikipedia
¨ België